aantasten översättning - Svenska Holländska översättning av aantasten

Söktermen aantasten har 14 resultat

NL	Holländska	SV	Svenska
	aantasten (v) [to infect or harm] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		påverka (v) [to infect or harm] påverkad
	aantasten (v) [gezondheid] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		skada (v) [gezondheid] skadad
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		skada (v) [reputatie] skadad
	aantasten (v) [to infect or harm] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		skada (v) [to infect or harm] skadad
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		fläcka (v) [reputatie] fläckad

NL	Holländska	SV	Svenska
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		besudla (v) [reputatie] besudlad
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		skamfila (v) [reputatie] skamfilad
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		vanära (v) [reputatie] vanärad
	aantasten (v) [reputatie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		smutsa (v) [reputatie] smutsad
	aantasten (v) [to infect or harm] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		drabba (v) [to infect or harm] drabbad
	aantasten (v) [gezondheid]		ta på (v) [gezondheid]
	aantasten (v) [reputatie]		ta på (v) [reputatie]
	aantasten (v) [chemie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		korrodera (v) [chemie] korroderad
	aantasten (v) [chemie] aangetast tast aan tasten aan tastte aan tastten aan		fräta (v) [chemie] frätt

NL	Synonymer för aantasten	SV	Översättningar
	ondergraven [schokken]		underminera
	afzwakken [uithollen]		göra urvattnad
	uitkleden [uithollen]		ta av
	breken [slopen] n		bryta
	uitputten [slopen]		tömma
	ondermijnen [slopen]		underminera
	aansteken [besmetten]		sätta i brand
	infecteren [besmetten]		infektera
	uitbijten [uitvreten]		fräta
	benadelen [schaden]		försätta i ofördelaktigt läge
	toetakelen [schenden]		klå
	vernielen [schenden]		förstöra
	beschadigen [schenden]		skada
	belasteren [bekladden]		misskreditera
	besmeuren [bekladden] n		befläcka
	bevlekken [bekladden] n		fläcka ner
	bevuilen [bekladden]		skita ner {ugs.}
	besmeren [bekladden]		bre
	besmetten [aansteken]		kontaminera
	aanvallen [aangrijpen]		hugga in

Kostnadsfri flerspråkig ordbok online