| | avvärja (v) [olycka] | | vermijden (v) [olycka] - vermeden
- vermijden
- vermijdt
- vermeed
- vermeden
| |
| | avvärja (v) [fara] | | vermijden (v) [fara] - vermeden
- vermijden
- vermijdt
- vermeed
- vermeden
| |
| | avvärja (v) [to avert or prevent] | | ontwijken (v) {n} [to avert or prevent] - ontweken
- ontwijken
- ontwijkt
- ontweken
- ontweek
| |
| | avvärja (v) [prohibit; forbid; avert] | | bewaren (v) [prohibit; forbid; avert] - bewaard
- bewaren
- bewaart
- bewaarden
- bewaarde
| |
| | avvärja (v) [fara] | | afwenden (v) [fara] - afgewend
- wendt af
- wenden af
- wendden af
- wendde af
| |
| | avvärja (v) [olycka] | | voorkomen (v) {n} [olycka] - voorkomen
- voorkomen
- voorkomt
- voorkwamen
- voorkwam
| |
| | avvärja (v) [fara] | | voorkomen (v) {n} [fara] - voorkomen
- voorkomen
- voorkomt
- voorkwamen
- voorkwam
| |
| | avvärja (v) [fiende] | | verdrijven (v) [fiende] - verdreven
- verdrijven
- verdrijft
- verdreven
- verdreef
| |
| | avvärja (v) [fiende] | | terugdrijven (v) [fiende] - teruggedreven
- drijven terug
- drijft terug
- dreef terug
- dreven terug
| |
| | avvärja (v) [to parry, or turn aside] | | afweren (v) [to parry, or turn aside] - afgeweerd
- weert af
- weren af
- weerde af
- weerden af
| |
| | avvärja (v) [prevent something from happening] | | afweren (v) [prevent something from happening] - afgeweerd
- weert af
- weren af
- weerde af
- weerden af
| |
| | avvärja (v) [förhindrande] | | onderscheppen (v) [förhindrande] - onderschept
- onderscheppen
- onderschept
- onderschepte
- onderschepten
| |
| | avvärja (v) [olycka] | | afwenden (v) [olycka] - afgewend
- wendt af
- wenden af
- wendden af
- wendde af
| |
