Söktermen belasteren har 51 resultat
NL Holländska SV Svenska
belasteren (v) [persoon] svärta (v) [persoon]
belasteren (v) [blasfemeren] skymfa (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] skymfa (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] nedvärdera (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] nedvärdera (v) [blasfemeren]
NL Holländska SV Svenska
belasteren (v) [persoon] nedvärdera (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] häda (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] häda (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] häda (v) [persoon]
belasteren (v) [persoon] skamfila (v) [persoon]
belasteren (v) [reputatie] skamfila (v) [reputatie]
belasteren (v) [persoon] vanära (v) [persoon]
belasteren (v) [reputatie] vanära (v) [reputatie]
belasteren (v) [algemeen] skymfa (v) [algemeen]
belasteren (v) [reputatie] svärta (v) [reputatie]
belasteren (v) [persoon] smutsa (v) [persoon]
belasteren (v) [reputatie] smutsa (v) [reputatie]
belasteren (v) [algemeen] baktala (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] baktala (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] baktala (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] beljuga (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] beljuga (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] beljuga (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] misskreditera (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] misskreditera (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] misskreditera (v) [persoon]
belasteren (v) [blasfemeren] svärta ned (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [blasfemeren] ärekränka (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] ärekränka (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] förtala (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] förtala (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] förtala (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] nedsvärta (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] nedsvärta (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] nedsvärta (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] tala illa om (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] tala illa om (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] tala illa om (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] svärta ned (v) [algemeen]
belasteren (v) [algemeen] ärekränka (v) [algemeen]
belasteren (v) [persoon] svärta ned (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] smäda (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] smäda (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] smäda (v) [persoon]
belasteren (v) [algemeen] smutskasta (v) [algemeen]
belasteren (v) [blasfemeren] smutskasta (v) [blasfemeren]
belasteren (v) [persoon] smutskasta (v) [persoon]
belasteren (v) [persoon] fläcka (v) [persoon]
belasteren (v) [reputatie] fläcka (v) [reputatie]
belasteren (v) [persoon] besudla (v) [persoon]
belasteren (v) [reputatie] besudla (v) [reputatie]

Holländska Svenska översättingar

NL Synonymer för belasteren SV Översättningar
besmeren [aantasten] embadurnar
besmeuren [aantasten] n ensuciar
bevlekken [aantasten] n mancillar
bevuilen [aantasten] ensuciar
bekladden [aantasten] n untar
aantasten [bekladden] corroer