Söktermen dat wil zeggen har 5 resultat
Hoppa till
NL Holländska SV Svenska
dat wil zeggen (o) [algemeen] i varje fall (o) [algemeen]
dat wil zeggen (o) [algemeen] i alla fall (o) [algemeen]
dat wil zeggen (o) [algemeen] i vilket fall som helst (o) [algemeen]
dat wil zeggen (o) [algemeen] hur som helst (o) [algemeen]
dat wil zeggen (adv) [in other words] det vill säga (adv) [in other words]

NL SV Översättningar för dat

dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] som (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
dat (o) [aanwijzend] som (o) [aanwijzend]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] som (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] som (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] som (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] som (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] som (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (o) [aanwijzend] den där (o) [aanwijzend]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] den där (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] den där (o) [aanwijzend voornaamwoord]

NL SV Översättningar för wil

wil (n) [A conscious choice or decision.] {m} vilja (n) [A conscious choice or decision.]
wil (n) [intent or volition] {m} vilja (n) [intent or volition]
wil (n) [intent or volition] {m} önskan (n) {n} [intent or volition]

NL SV Översättningar för zeggen

zeggen (v n) [to discern, notice, identify or distinguish] avgöra (v n) [to discern, notice, identify or distinguish]
zeggen (v) [aanwijzing] visa (v) [aanwijzing]
zeggen (v) [aanwijzing] säga (v) [aanwijzing]
zeggen (v) [algemeen] säga (v) [algemeen]
zeggen (v) [informatie] säga (v) [informatie]
zeggen (v) [orde] säga (v) [orde]
zeggen (v n) [to discern, notice, identify or distinguish] säga (v n) [to discern, notice, identify or distinguish]
zeggen (v n) [to pass information] säga (v n) [to pass information]
zeggen (v) [waarschuwing] säga (v) [waarschuwing]
zeggen (v n) [to pass information] berätta (v n) [to pass information]