SV NL Svenska Holländska översättingar för een
Söktermen een har 31 resultat
Hoppa till Holländska » Svenska
NL | Holländska | SV | Svenska | |
---|---|---|---|---|
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | ett (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (n v adj) [to forbid an aircraft or pilot to fly] {m} | ställa på marken (n v adj) [to forbid an aircraft or pilot to fly] (n v adj) | |||
een (n v adj) [to forbid an aircraft or pilot to fly] {m} | belägga med flygförbud (n v adj) [to forbid an aircraft or pilot to fly] (n v adj) | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | ge en komplimang (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] (n v) | |||
een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} | besätta (v n) [to assign a role in a play or performance] |
NL | Holländska | SV | Svenska | |
---|---|---|---|---|
een (v n) [to assign a role in a play or performance] {m} | rollbesätta (v n) [to assign a role in a play or performance] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | någon (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | någon (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | någon (a) [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | ett visst (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | ett visst (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | ett visst (a) [algemeen] | |||
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | ett (o) [onbepaald lidwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | ett (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | ett (conj n prep) [indefinite article] | |||
een (o) [hoofdtelwoord] {m} | ett (o) [hoofdtelwoord] | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | komplimentera (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
een (a) [algemeen] {m} | ett (a) [algemeen] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | en viss (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | en viss (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | en viss (a) [algemeen] | |||
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | en (o) [onbepaald lidwoord] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | en (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | en (conj n prep) [indefinite article] | |||
een (o) [hoofdtelwoord] {m} | en (o) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | en (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | en (a) [algemeen] | |||
een (n v) [to bathe using a shower] {m} | duscha (n v) [to bathe using a shower] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | något (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | något (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (a) [algemeen] {m} | något (a) [algemeen] |