Söktermen een teken zijn van har 6 resultat
NL Holländska SV Svenska
een teken zijn van (v) [belangrijkheid] märka (v) [belangrijkheid]
een teken zijn van (v) [belangrijkheid] beteckna (v) [belangrijkheid]
een teken zijn van (v) [duiden op] tyda på (v) [duiden op]
een teken zijn van (v) [belangrijkheid] betyda (v) [belangrijkheid]
een teken zijn van (v) [belangrijkheid] sätta spår hos (v) [belangrijkheid]
NL Holländska SV Svenska
een teken zijn van (v) [duiden op] vara tecken på (v) [duiden op]

NL SV Översättningar för een

een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} komplimentera (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} något (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} något (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} något (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} duscha (n v) [to bathe using a shower]
een (a) [algemeen] {m} en (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} en (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} en (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} en (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} en (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]

NL SV Översättningar för teken

teken (n) [algemeen] {n} märke (n) {n} [algemeen]
teken (n) [algemeen] {n} tecken (n) {n} [algemeen]
teken (n) [communicatie] {n} tecken (n) {n} [communicatie]
teken (n) [feit] {n} tecken (n) {n} [feit]
teken (n v) [linguistic unit in sign language] {n} tecken (n v) {n} [linguistic unit in sign language]
teken (n v) [meaningful gesture] {n} tecken (n v) {n} [meaningful gesture]
teken (n v) [omen] {n} tecken (n v) {n} [omen]
teken (n v) [positive or negative polarity] {n} tecken (n v) {n} [positive or negative polarity]
teken (n) [respect] {n} tecken (n) {n} [respect]
teken (n adj v) [something serving as an expression of something else] {n} tecken (n adj v) {n} [something serving as an expression of something else]

NL SV Översättningar för zijn

zijn (v) [algemeen] {n} vara belägen (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} vara belägen (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} vara belägen (v) [plaats]
zijn (v) [occupy a place] {n} ligga (v) [occupy a place]
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} vara (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [algemeen] {n} vara (v) [algemeen]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} vara (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (v) [filosofie] {n} vara (v) [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} vara (v) [occupy a place]
zijn (v) [occur, take place] {n} vara (v) [occur, take place]

NL SV Översättningar för van

van (o) [algemeen] för (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] till (o) [algemeen]
van (o) [bezit] (o) [bezit]
van (o) [boeken] (o) [boeken]
van (o) [oorsprong] (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] (o) [plaats]
van (o) [tijd] (o) [tijd]
van (o) [bezit] av (o) [bezit]
van (o) [boeken] av (o) [boeken]
van (o) [materiaal] av (o) [materiaal]