Söktermen met gevlei overhalen har 10 resultat
| met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | | till (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | |
| met (prep) [against] | | mot (prep) [against] | |
| met (o) [algemeen] | | mot (o) [algemeen] | |
| met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | | mot (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] | |
| met (o) [algemeen] | | garnerad med (o) [algemeen] | |
| met (o) [eigenschap] | | garnerad med (o) [eigenschap] | |
| met (o) [in het geval van] | | garnerad med (o) [in het geval van] | |
| met (o) [middel] | | garnerad med (o) [middel] | |
| met (o) [op hetzelfde tempo als] | | garnerad med (o) [op hetzelfde tempo als] | |
| met (o) [positie] | | garnerad med (o) [positie] | |
| overhalen (v) [mening] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | förändra (v) [mening] | |
| overhalen (v) [vleierij] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | smickra (v) [vleierij] | |
| overhalen (v) [vleierij] | | fjäska för (v) [vleierij] | |
| overhalen (v) [mening] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | omvända (v) [mening] | |
| overhalen (v) [overtuigen] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | tjusa (v) [overtuigen] | |
| overhalen (v) [persoon] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | tjusa (v) [persoon] | |
| overhalen (v) [verklaring] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | tjusa (v) [verklaring] | |
| overhalen (v) [vleierij] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | smöra (v) [vleierij] | |
| overhalen (v) [overtuigen] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | vinna (v) [overtuigen] | |
| overhalen (v) [persoon] - overgehaald
- haalt over
- halen over
- haalde over
- haalden over
| | vinna (v) [persoon] | |