Söktermen ophouden har 38 resultat
NL Holländska SV Svenska
ophouden (v) [beëindiging] {n} hindra (v) [beëindiging]
ophouden (v) [activiteit] {n} försena (v) [activiteit]
ophouden (v) [beëindiging] {n} försena (v) [beëindiging]
ophouden (v) [tijd] {n} försena (v) [tijd]
ophouden (v) [verkeer] {n} försena (v) [verkeer]
NL Holländska SV Svenska
ophouden (v) [activiteit] {n} fördröja (v) [activiteit]
ophouden (v) [beëindiging] {n} fördröja (v) [beëindiging]
ophouden (v) [tijd] {n} fördröja (v) [tijd]
ophouden (v) [verkeer] {n} fördröja (v) [verkeer]
ophouden (v) [activiteit] {n} hindra (v) [activiteit]
ophouden (v) [verkeer] {n} uppehålla (v) [verkeer]
ophouden (v) [tijd] {n} hindra (v) [tijd]
ophouden (v) [verkeer] {n} hindra (v) [verkeer]
ophouden (v) [tijd] {n} uppskjuta (v) [tijd]
ophouden (v) [tijd] {n} dröja med (v) [tijd]
ophouden (v) [tijd] {n} senarelägga (v) [tijd]
ophouden (v) [verkeer] {n} fylla (v) [verkeer]
ophouden (v) [verkeer] {n} blockera (v) [verkeer]
ophouden (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] {n} ända (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] (u)
ophouden (n) [activiteit] {n} slut (n) {n} [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} upphöra (v) [activiteit]
ophouden (adv n v) [come to an end] {n} upphöra (adv n v) [come to an end]
ophouden (v) [activiteit] {n} sluta upp med (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} upphöra med (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} sluta (v) [activiteit]
ophouden (adv n v) [come to an end] {n} sluta (adv n v) [come to an end]
ophouden (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated] {n} sluta (n v) [ergative, intransitive: be finished, be terminated]
ophouden (n) [activiteit] {n} upphörande (n) {n} [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} avsluta (v) [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} avbryta (v) [activiteit]
ophouden (n) [activiteit] {n} avslut (n) {n} [activiteit]
ophouden (v) [activiteit] {n} stoppa (v) [activiteit]
ophouden (v) [beëindiging] {n} stoppa (v) [beëindiging]
ophouden (v) [tijd] {n} stoppa (v) [tijd]
ophouden (v) [verkeer] {n} stoppa (v) [verkeer]
ophouden (v) [activiteit] {n} uppehålla (v) [activiteit]
ophouden (v) [beëindiging] {n} uppehålla (v) [beëindiging]
ophouden (v) [tijd] {n} uppehålla (v) [tijd]

Holländska Svenska översättingar