| schrijven (v n) [to form letters, etc.] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | skriva (v n) [to form letters, etc.] | |
| schrijven (v n) [to be the author of] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | skriva (v n) [to be the author of] | |
| schrijven (v n) [to be an author] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | skriva (v n) [to be an author] | |
| schrijven (v) [reçu] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | skriva (v) [reçu] | |
| schrijven (v n) [record (data)] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | skriva (v n) [record (data)] | |
| schrijven (v) [algemeen] {n} | | skriva ut (v) [algemeen] | |
| schrijven (n) [journalistiek] {n} | | skrivande (n) {n} [journalistiek] | |
| schrijven (v) [muziek] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | komponera (v) [muziek] | |
| schrijven (v) [reçu] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | stava (v) [reçu] | |
| schrijven (v) [algemeen] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | stava (v) [algemeen] | |
| schrijven (v) [corresponderen] {n} | | skriva brev (v) [corresponderen] | |
| schrijven (v) [corresponderen] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | brevväxla (v) [corresponderen] | |
| schrijven (v) [corresponderen] {n} - geschreven
- schrijft
- schrijven
- schreef
- schreven
| | korrespondera (v) [corresponderen] | |
| schrijven (v) [reçu] {n} | | skriva ut (v) [reçu] | |