| undertrycka (v) [känslor] | | inslikken (v) [känslor] - ingeslikt
- slikken in
- slikt in
- slikte in
- slikten in
| |
| undertrycka (v) [opposition] | | smoren (v) {n} [opposition] - gesmoord
- smoren
- smoort
- smoorden
- smoorde
| |
| undertrycka (v) [känslor] | | smoren (v) {n} [känslor] - gesmoord
- smoren
- smoort
- smoorden
- smoorde
| |
| undertrycka (v) [gäspning] | | smoren (v) {n} [gäspning] - gesmoord
- smoren
- smoort
- smoorden
- smoorde
| |
| undertrycka (v) [to stifle or suppress an action] | | onderdrukken (v) [to stifle or suppress an action] - onderdrukt
- onderdrukt
- onderdrukken
- onderdrukten
- onderdrukte
| |
| undertrycka (v) [to hold in place, to keep low] | | onderdrukken (v) [to hold in place, to keep low] - onderdrukt
- onderdrukt
- onderdrukken
- onderdrukten
- onderdrukte
| |
| undertrycka (v) [gäspning] | | inhouden (v) [gäspning] - ingehouden
- houdt in
- houden in
- hield in
- hielden in
| |
| undertrycka (v) [opposition] | | onderdrukken (v) [opposition] - onderdrukt
- onderdrukt
- onderdrukken
- onderdrukten
- onderdrukte
| |
| undertrycka (v) [känslor] | | onderdrukken (v) [känslor] - onderdrukt
- onderdrukt
- onderdrukken
- onderdrukten
- onderdrukte
| |
| undertrycka (v) [gäspning] | | onderdrukken (v) [gäspning] - onderdrukt
- onderdrukt
- onderdrukken
- onderdrukten
- onderdrukte
| |
| undertrycka (v) [opposition] | | bedwingen (v) [opposition] - bedwongen
- bedwingen
- bedwingt
- bedwong
- bedwongen
| |
| undertrycka (v) [känslor] | | bedwingen (v) [känslor] - bedwongen
- bedwingen
- bedwingt
- bedwong
- bedwongen
| |
| undertrycka (v) [gäspning] | | bedwingen (v) [gäspning] - bedwongen
- bedwingen
- bedwingt
- bedwong
- bedwongen
| |
| undertrycka (v) [opposition] | | tegenhouden (v) [opposition] - tegengehouden
- houdt tegen
- houden tegen
- hield tegen
- hielden tegen
| |
| undertrycka (v) [känslor] | | tegenhouden (v) [känslor] - tegengehouden
- houdt tegen
- houden tegen
- hield tegen
- hielden tegen
| |
| undertrycka (v) [gäspning] | | tegenhouden (v) [gäspning] - tegengehouden
- houdt tegen
- houden tegen
- hield tegen
- hielden tegen
| |
| undertrycka (v) [känslor] | | inhouden (v) [känslor] - ingehouden
- houdt in
- houden in
- hield in
- hielden in
| |