Söktermen versieren har 29 resultat
NL Holländska SV Svenska
versieren (v) [culinair] {n} pryda (v) [culinair]
versieren (n) [act of adorning] {n} dekoration (n) [act of adorning] (u)
versieren (n) [verfraaiing] {n} förskönande (n) {n} [verfraaiing]
versieren (n) [act of adorning] {n} dekorering (n) [act of adorning] (u)
versieren (v) [verfraaien] {n} uppsnygga (v) [verfraaien]
NL Holländska SV Svenska
versieren (v) [kleding] {n} uppsnygga (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} uppsnygga (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} utsmycka (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} utsmycka (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} utsmycka (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} smycka (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} smycka (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} smycka (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} pryda (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} pryda (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} piffa upp (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} försköna (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} försköna (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} försköna (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} dekorera (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} dekorera (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} dekorera (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} kanta (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} kanta (v) [kleding]
versieren (v) [verfraaien] {n} garnera (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} garnera (v) [kleding]
versieren (v) [culinair] {n} garnera (v) [culinair]
versieren (v) [verfraaien] {n} piffa upp (v) [verfraaien]
versieren (v) [kleding] {n} piffa upp (v) [kleding]

Holländska Svenska översättingar

NL Synonymer för versieren SV Översättningar
regelen [ritselen] slew
ritselen [organiseren] n finagle
sieren [tooien] decorate
verfraaien [optooien] gild
opsmukken [optooien] gild
opdirken [aankleden] gussy up (v)
stofferen [aankleden] upholster
optuigen [aankleden] rig
organiseren [regelen] organize
decoreren [beschilderen] decorate
garneren [decoreren] garnish
opmaken [opdoffen] edit
opsieren [opdoffen] decorate
tooien [opdoffen] garnish
klaarspelen [aanleggen] succeed
bewerken [beeldhouwen] n cultivate
bezetten [afzetten] occupy
aankleden [opdirken] clothe