Söktermen voorkomen har 55 resultat
NL Holländska SV Svenska
voorkomen (v) [bestaan] {n} finnas (v) [bestaan]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} kullkasta (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} ske (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} ske (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} ske (v) [voorwerpen]
NL Holländska SV Svenska
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} drabba (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [algemeen] {n} förekomma (v) [algemeen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} förekomma (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} förekomma (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [naam] {n} förekomma (v) [naam]
voorkomen (v) [poging] {n} förekomma (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} förekomma (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} förekomma (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} förekomma (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [poging] {n} kullkasta (v) [poging]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} finnas (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} finnas (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} äga rum (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [algemeen] {n} omintetgöra (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} omintetgöra (v) [poging]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} omintetgöra (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [algemeen] {n} förhindra (v) [algemeen]
voorkomen (v) [ongeval] {n} förhindra (v) [ongeval]
voorkomen (v) [poging] {n} förhindra (v) [poging]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} förhindra (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [ongeval] {n} avstyra (v) [ongeval]
voorkomen (v) [preventie] {n} förebygga (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} förebygga (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} föregripa (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [to avert or prevent] {n} avvärja (v) [to avert or prevent]
voorkomen (v) [algemeen] {n} hjälpa (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} hjälpa (v) [poging]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} hjälpa (v) [verhinderen]
voorkomen (n) [aanblik] {n} utseende (n) {n} [aanblik]
voorkomen (n) [algemeen] {n} utseende (n) {n} [algemeen]
voorkomen (n) [fysiek] {n} utseende (n) {n} [fysiek]
voorkomen (n) [aanblik] {n} yttre (n) {n} [aanblik]
voorkomen (n) [algemeen] {n} yttre (n) {n} [algemeen]
voorkomen (n) [fysiek] {n} yttre (n) {n} [fysiek]
voorkomen (v) [algemeen] {n} föregripa (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} föregripa (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} föregripa (v) [preventie]
voorkomen (v) [ongeval] {n} avvärja (v) [ongeval]
voorkomen (v) [naam] {n} uppträda (v) [naam]
voorkomen (v) [bestaan] {n} existera (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} existera (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} existera (v) [voorwerpen]
voorkomen (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} existens (n) [the state of being, existing, or occurring] (u)
voorkomen (v) [bestaan] {n} inträffa (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} inträffa (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} inträffa (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} hända (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} hända (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} hända (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [algemeen] {n} kullkasta (v) [algemeen]

Holländska Svenska översättingar

NL Synonymer för voorkomen SV Översättningar
lijken [aandoen] wydawać się
klinken [aandoen] n dzwonić
schijnen [dunken] wydawać się
uiterlijk [gelaat] n zewnętrzny
plaatsvinden [geschieden] być
gebeuren [geschieden] epizod {m}
gelaat [aangezicht] n twarz {f}
verwachten [anticiperen] oczekiwać
gezicht [aanzien] (formal twarz {f}
verhinderen [beletten] blokować
bezweren [afslaan] zaczarować