Söktermen wankelen har 38 resultat
NL Holländska SV Svenska
wankelen (v) [wandelen] ragla (v) [wandelen]
wankelen (v) [wandelen] vingla (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] stappla (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] stappla (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] stappla (v) [voorwerpen]
NL Holländska SV Svenska
wankelen (v) [wandelen] stappla (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] ragla (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] ragla (v) [beweging]
wankelen (n v) [to walk in an awkward, drunken fashion] ragla (n v) [to walk in an awkward, drunken fashion]
wankelen (v) [voorwerpen] ragla (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [voorwerpen] vingla (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [algemeen] raggla (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] raggla (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] raggla (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [wandelen] raggla (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] kränga (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] kränga (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] kränga (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [wandelen] kränga (v) [wandelen]
wankelen (v) [voorwerpen] variera (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [beweging] mista balansen (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] mista balansen (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [wandelen] mista balansen (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] vackla (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] vackla (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] vackla (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [wandelen] vackla (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] variera (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] variera (v) [beweging]
wankelen (v) [algemeen] mista balansen (v) [algemeen]
wankelen (v) [wandelen] variera (v) [wandelen]
wankelen (v) [beweging] vicka (v) [beweging]
wankelen (v) [algemeen] fluktuera (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] fluktuera (v) [beweging]
wankelen (v) [voorwerpen] fluktuera (v) [voorwerpen]
wankelen (v) [wandelen] fluktuera (v) [wandelen]
wankelen (v) [algemeen] vingla (v) [algemeen]
wankelen (v) [beweging] vingla (v) [beweging]

Holländska Svenska översättingar

NL Synonymer för wankelen SV Översättningar
wiebelen [wiebelen] zappeln
waggelen [strompelen] watscheln
zwaaien [schudden] winken
struikelen [schuifelen] stolpern
strompelen [schuifelen] stolpern