| | komma (v n) [arrive at] {n} | | aankomen (v n) [arrive at] - aangekomen
- komt aan
- komen aan
- kwam aan
- kwamen aan
| |
| | komma (v) [person] {n} | | verschijnen (v) [person] - verschenen
- verschijnen
- verschijnt
- verscheen
- verschenen
| |
| | komma (v) [person] {n} | | opdagen (v) [person] - opgedaagd
- dagen op
- daagt op
- daagde op
- daagden op
| |
| | komma (v) [allmän] {n} | | komen (v) [allmän] - gekomen
- komen
- komt
- kwamen
- kwam
| |
| | komma (v) [destination] {n} | | komen (v) [destination] - gekomen
- komen
- komt
- kwamen
- kwam
| |
| | komma (v) [person] {n} | | komen (v) [person] - gekomen
- komen
- komt
- kwamen
- kwam
| |
| | komma (prep conj n v) [slang: have an orgasm; ejaculate] {n} | | komen (prep conj n v) [slang: have an orgasm; ejaculate] - gekomen
- komen
- komt
- kwamen
- kwam
| |
| | komma (v n prep) [to move from further away to nearer to] {n} | | komen (v n prep) [to move from further away to nearer to] - gekomen
- komen
- komt
- kwamen
- kwam
| |
| | komma (prep conj n v) [slang: have an orgasm; ejaculate] {n} | | klaarkomen (prep conj n v) [slang: have an orgasm; ejaculate] - klaargekomen
- komen klaar
- komt klaar
- kwamen klaar
- kwam klaar
| |
| | komma (v) [destination] {n} | | geraken (v) [destination] - gegeraakt
- geraken
- geraakt
- geraakten
- geraakte
| |
